Werkwijze

Werkwijze

Wanneer u overweegt voor uzelf of voor een familielid een beschermingsmaatregel aan te vragen kunt u contact met ons opnemen om de mogelijkheden die SMOUT Betrokken Bescherming u kan bieden te bespreken. We hanteren daarbij de volgende werkwijze:

1. Intakegesprek
2. Aanvraag beschermingsmaatregel bij kantonrechter
3. Zitting van de kantonrechter
4. Opstartfase van bescherming
5. Uitvoering van de bescherming / optimaliseren van de situatie

1. Intakegesprek
We bespreken met u de situatie van de persoon waarvoor bescherming wordt gezocht. Denk hierbij aan zaken zoals:
– Wat is de reden waarom een wettelijke beschermingsmaatregel nodig is?
– Hoe is de huidige situatie van de betrokkene wat betreft wonen, werk of dagbesteding, omgang met familie en vrienden, inkomen en schulden?
– Hoe zelfstandig is de betrokkene nog? Welke problemen doen zich daarbij voor?
– Welke rol vervullen de familieleden en hulpverleners?
– Wat zijn de wensen van de betrokkene wat betreft samenwerking met een curator, mentor of bewindvoerder?
Aan de hand van de antwoorden op deze en andere vragen bekijken we twee zaken:
– Biedt een beschermingsmaatregel de juiste oplossing voor de problematiek en zo ja, welke maatregel: Bewindvoering en/of mentorschap of curatele?
– Welke functie kan SMOUT Betrokken Bescherming daarin vervullen?

2. Aanvraag beschermingsmaatregel bij kantonrechter
SMOUT Betrokken Bescherming draagt zorg voor het aanleveren van de juiste stukken bij de kantonrechter. Het gaat o.a. om een ingevuld aanvraagformulier, plan van aanpak en een ‘bereidverklaring’ van de persoon die voorgedragen wordt als curator, bewindvoerder of mentor.

Als duidelijk is dat er een beschermingsmaatregel aangevraagd wordt en dat SMOUT Betrokken Bescherming daarbij ingezet zal worden, maken wij in samenwerking met de betrokkene het dossier zo veel mogelijk gereed betreffende de aangevraagde maatregel.
Bij benoeming van een bewindvoerder, mentor en/of curator kunnen wij dan gelijk met uw dossier aan de gang.

Wanneer één van de bewindvoerders van Smout aangesteld wordt als bewindvoerder of mentor, hechten wij een groot belang aan een ‘derde persoon’: Een persoonlijk begeleider en/of een betrokken en capabel familielid of vriend. Doel hiervan is dat de cliënt naast de bewindvoerder/mentor ook nog een ander heeft die dingen kan uitleggen, bevestigen, herinneren, enzovoort. Wij vragen de betrokkene dan ook of er ondersteuning in één van de bovengenoemde vormen betrekking heeft op hem of haar.

3. Zitting van de kantonrechter
De kantonrechter oordeelt over de noodzaak van een beschermingsmaatregel. Dit wordt gedaan door middel van vragen over de aanvraag aan de betrokkene, de (eventuele) partner en familieleden. Meestal wordt ook de voorgestelde curator, bewindvoerder of mentor gevraagd om een toelichting.
De persoon om wie het gaat moet altijd gezien worden door de kantonrechter. Wanneer het niet mogelijk is dat de betrokkene op de zitting aanwezig is komt de kantonrechter bij de betrokkene zelf langs. Het is niet verplicht dat (alle) familieleden verschijnen op de zitting. Een schriftelijke verklaring wordt ook goedgekeurd. Wanneer er geen contact is met de familie, kan volstaan worden met een verklaring daarover in de aanvraag.
Aan de hand van de verklaringen besluit de kantonrechter of er een beschermingsmaatregel ingesteld wordt, zo ja welke & wie de curator, bewindvoerder of mentor wordt.

4. Opstartfase van bescherming
Wanneer er sprake is van een laag vermogen en/of inkomsten op of rond het bijstandsniveau, zal SMOUT namens de cliënt een aanvraag doen voor bijzondere bijstand betreffende vergoeding van de kosten met betrekking tot beschermingsbewind en/of mentorschap.

De werkzaamheden na de instelling van een beschermingsmaatregel vallen uiteen in twee delen:
– Opstarten van financiële bescherming bij bewind of curatele.
– Opstarten van bescherming op persoonlijk vlak bij curatele of mentorschap.

Opstarten van financiële bescherming bij bewind of curatele
Bij de benoeming van een van de bewindvoerders van SMOUT tot bewindvoerder of curator wordt door SMOUT een boedelbeschrijving gemaakt. Dit is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven, bezittingen en schulden die onder bewind gesteld zijn.
De boedelbeschrijving moet ingeleverd worden bij de kantonrechter. Eigenlijk is de boedelbeschrijving dus de startsituatie bij aanstelling van de bewindvoerder of curator.

Na de boedelbeschrijving worden alle financiële zaken overgedragen aan de bewindvoerder. De bewindvoerder brengt daarbij de werkgever of uitkeringsinstantie op de hoogte van het bewind en ook de bankrelaties en vaste leveranciers zoals woningbouwvereniging, energiemaatschappij, enzovoort. De inkomsten komen daarna voortaan binnen op de beheerrekening waarvan ook de vaste lasten zoals huur en energiekosten worden voldaan.

Op basis van de boedelbeschrijving wordt een budgetoverzicht gemaakt. Daaruit wordt duidelijk hoeveel geld er beschikbaar is als wekelijks leefgeld. Met de cliënt worden daarna (als het mogelijk is) afspraken gemaakt over de hoogte van leefgeld en over de reservering voor speciale periodes zoals verjaardagen, kerst en vakantie of voor een spaardoel.
Het leefgeld wordt wekelijks of maandelijks geboekt op de eigen betaalrekening van de client.

Opstarten van bescherming op persoonlijk vlak bij curatele of mentorschap
Voor het opstarten van de bescherming op persoonlijk vlak bestaan vreemd genoeg geen wettelijke regels. Wij volgen bij SMOUT daarvoor een soortgelijke route als hierboven:
We maken een beschrijving van de ‘zorgomgeving’ die bij de cliënt en familie bekend is. Hierbij leggen we vast hoe de woonsituatie is, welke zorgindicatie van toepassing is en of deze zorg daadwerkelijk gegeven wordt. Verder bekijken we welke gegevens beschikbaar zijn over de verwachting voor de toekomstige ontwikkeling van de cliënt. Tot slot maken we kennis met de hulpverleners van de cliënt.

5. Uitvoering van de bescherming / optimaliseren van de situatie
Het eerste doel na het instellen van een beschermingsmaatregel is het stabiliseren van de situatie van de cliënt. Dit levert rust op voor zowel de cliënt als zijn omgeving (m.n. familieleden). In deze fase heeft ook de derde persoon (zie onder punt 3) een belangrijke rol voor de benodigde rust en zekerheid bij de cliënt. Wanneer dat bereikt is onderzoeken we of er mogelijkheden zijn om de situatie van de cliënt verder te verbeteren.

Bij de financiële bescherming van mensen met een (zeer) laag inkomen moet u daarbij denken aan het aanvragen van bijvoorbeeld individuele inkomenstoeslag, bijzondere bijstand, kwijtscheldingsregelingen of subsidies.
Wanneer er sprake is van problematische schulden kan nu bekeken worden welke mogelijkheden er zijn om deze op te lossen, zoals bijvoorbeeld doorverwijzing naar de schuldhulpverlening. SMOUT zorgt daarbij voor een blijvend stabiele situatie.
Bij cliënten die langdurig opgenomen zijn in een instelling en ook niet meer zelfstandig zullen wonen kan het gaan om de verkoop of verhuur van een eigen huis en het risicoloos vastleggen van de opbrengst.

Bij het mentorschap wordt in deze fase onderzocht of de cliënt de juiste zorg ontvangt en wordt bekeken welke alternatieven mogelijk zijn. In elk geval zijn we minimaal jaarlijks aanwezig bij de zorgbespreking waarin de wensen en doelen van de cliënt vastgelegd worden en waarbij het zorgzwaartepakket bepaald wordt.

Op een aantal vaste momenten bezoekt de mentor de cliënt, of wordt er een afspraak gemaakt bij Smout. Het aantal bezoeken hangt af van de situatie en wordt vastgelegd in overleg met de zorginhoudelijk verantwoordelijke en/of de belangrijke derde. Wanneer het nodig is, bezoeken we de cliënt vaker.

Vier ochtenden in de week is er een telefonisch spreekuur waar wij bereikbaar zijn voor vragen. Verder zijn wij natuurlijk ook altijd bereikbaar via de mail.

Aan de hand van de contacten met de cliënten en de begeleiders en familieleden worden besluiten genomen over aanpassingen van budget, zorgplan, en dergelijke.

Bij beschermingsbewindvoering en curatele wordt jaarlijks de ‘rekening en verantwoording’ opgemaakt voor de kantonrechter. Dit overzicht wordt vooraf met de cliënt besproken (mits de cliënt in elk geval de hoofdlijnen daarvan duidelijk gemaakt kan worden).